05-02-2010

Toezicht op Toezicht faalt

De Pers meldt vandaag (5/2/2010):
DSB Bank kreeg ten onrechte een bankvergunning van De Nederlandsche Bank (DNB). Dat zeggen diverse deskundigen, onder wie voormalig hoofdonderzoeker Jaap Koelewijn van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), zondag in het KRO-programma Reporter.

Het programma kreeg het dossier in handen op basis waarvan DSB in 2005 een vergunning aanvroeg. Hieruit blijkt dat DSB aan diverse criteria niet voldeed. DSB beschikte volgens het programma over onvoldoende deskundig personeel, draaiboeken over geldverkeer ontbraken en naleving van wet- en regelgeving was niet op orde.

,,Ik ben geschokt. Zoveel open vakjes nog, ik kan me niet voorstellen dat je op basis van zo'n document een bankvergunning afgeeft'', zegt Jaap Koelewijn in het programma. Volgens hoogleraar Arie Van der Zwan heeft De Nederlandsche Bank alle gebreken van DSB gedoogd. ,,Dit zijn precies de punten waar DSB later op onderuit is gegaan.''

DNB laat vrijdag in een reactie weten geen commentaar te hebben op het programma.

De prangende vraag rijst:

Wie houdt er toezicht op DNB?

Het antwoord op die vraag is gegeven in een tweetal (2009) rapporten van de Algemene Rekenkamer

Citaat rekenkamer
  • DNB en AFM voeren het toezicht op de financiële markten uit. De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het toezicht op deze toezichthouders.
  • Voor de invulling van de verantwoordelijkheid van de minister is het onder meer van belang dat hij een toezichtvisie ontwikkelt en deze uitwerkt in toezichtarrangementen.
  • In recent onderzoek heeft deAlgemene Rekenkamer geconstateerd dat het aan een toezichtvisie bij het ministerie van Financiën vooralsnog ontbreekt (zie ook hoofdstuk 8)

In hoofdstuk 8 wordt verder geconcludeerd:
  • Een onderdeel van de ministeriële verantwoordelijkheid is het toezicht houden op rechtmatige besteding en het functioneren en presteren van DNB.
  • Tussen deze verantwoordelijkheid en de onafhankelijkheid van DNB bestaat een zekere spanning. Het is volgens de Algemene Reken-kamer mede daarom van belang dat de minister een visie ontwikkelt op dit toezicht en over instrumenten (informatie en bevoegdheden) beschikt om zijn verantwoordelijkheid waar te kunnen maken.
  • In verschillende onderzoeken van de afgelopen jaren concludeerde de Algemene Rekenkamer dat een (vastgelegde) toezichtvisie grotendeels ontbreekt bijhet Ministerie van Financiën.
  • In zijn reactie op het meest recente onderzoek (2009) zegt de minister vanFinanciën er naar te streven de onduidelijkheid over het toezicht door het ministerie op DNB (en AFM) weg te nemen door toezichtvisies, toezichtarrangementen en controleprotocollen op te stellen. Tijdens de evaluatie van de Wft, waarbij het functioneren van de toezichthouders wordt onderzocht, zal hieraan volgens de minister aandacht worden besteed. Deze evaluatie zal naar verwachting het eerste kwartaal 2010 worden afgerond.

Kortom de diverse ministers van Financién (Zalm en Bos) zijn door de Algemene Rekenkamer meerdere jaren achtereen gewaarschuwd door de Rekenkamer en hebben nagelaten adequate maatregelen te treffen. Echter geen enkele doorpakkende vraag van de Commissie de Wit hierover aan Minister Bos. Waarom niet? Omdat de Tweede Kamer ook een Toezichtstaak heeft en die heeft laten versloffen.

Het rapport van de Algemene Rekenkamer vervolgt:

  • De minister legt verantwoording af aan de Tweede Kamer over de uitvoering van beleid en regelgeving en de taken als zelfstandig bestuursorgaan (zbo) die DNB uitvoert, oftewel het prudentieel toezicht.
  • DNB verantwoordt zich over haar functioneren in openbare documenten. De president verschijnt in principe tweemaal per jaar in de Tweede Kamer om deze te informeren over ontwikkelingen in (het toezicht op) financiële mark-ten en instellingen.
  • De wettelijk verankerde onafhankelijkheid van centrale banken en de ECB zorgt ervoor dat deze niet politiek ter verantwoording geroepen kunnen worden, rechtstreeks of via een verantwoordelijk minister.
  • Dit is een complicatie, als de centrale banken ook prudentiële toezichttaken krijgen, zoals bij DNB het geval is. In Nederland is het microprudentieel toezicht door DNB wettelijk geregeld als zbo-taak. Daarvoor kan de minister dus (politiek) ter verantwoording worden geroepen. Voor het toezicht op het financiële systeem als geheel (macroprudentieel toezicht) – dat sterk tegen de monetaire taken van DNB aan ligt – is dat niet het geval. Over stelseltaken, zoals het monetair beleid, kan de president van DNB overigens wel door het parlement gehoord worden.

Het is duidelijk dat het (nog steeds) niet goed geregeld is met het toezicht en dat het ook niet goed geregeld gaat worden. Maar het is nog erger.

Uit een verdere analyse van de Rekenkamer wordt duidelijk dat een Nederlandse Toezichthouder als DNB helemaal geen Toezicht kan houden, omdat als ze te vroeg ingrijpt ze een schadeclaim aan de broek krijgt en als ze te laat ingrijpt ook een schadeclaim kan krijgen:

Aansprakelijkheid
  • Het Nederlands beleid is dat toezichthouders aansprakelijk kunnen worden gesteld indien zij door een toerekenbare onrechtmatige daad schade veroorzaken.
  • In tegenstelling tot de situatie in enkele andere Europese landen (Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België) is er voor financiële toezichthouders geen immuniteit geregeld.
  • DNB loopt zowel de kans om aansprakelijk te worden gesteld door degenen op wie zij toezicht houdt als door derden indien deze schade lijden door inadequaat handhavingstoezicht. De kosten zijn daarbij uiteindelijk voor de Nederlandse Staat.
  • Voor het laatstgenoemde risico is er een onderscheid tussen algemeen toezichtsfalen (het niet opsporen van gevaarlijke situaties) en bijzonder toezichtsfalen (het niet aanpakken van bekende gevaarlijke situaties).
  • Uit onderzoek blijkt dat een redelijk handelend toezichthouder geen groot aansprakelijkheidsrisico loopt. De rechter stelt aan de kwaliteit van toezicht geen extreem hoge eisen en houdt rekening met de beleidsvrijheid van de toezichthouder.

Voeg bij al deze onduidelijkheid nog even de verschillende soorten van toezicht die we in Nederland kennen:



Conclusie
Het mag duidelijk zijn: Het Toezicht is zowel Internationaal als nationaal slecht geregeld en het Toezicht op het Toezicht is nog slechter geregeld en faalt bovendien ernstig. Alle waarschuwingen van de uitstekende rapportages van de Algemene Rekenkamer ten spijt. Die kunnen we beter ook maar wegbezuinigen als we er toch niet naar luisteren.

Kortom : Commissie de Wit, slaap rustig door, stel vooral geen kritische vragen en kom vooral niet met scherpe aanbevelingen. Dan kunnen we gewoon op weg naar de volgende crisis en de volgende Kamercommissie....


Bronnen: Originele documenten Algemene Rekenkamer 2009: